Hoge Raad: gemeente heeft volledig recht op bijdrage uit het BCF voor re-integratietrajecten en outplacement

Afgelopen vrijdag heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen in de door Caraad gevoerde procedure voor de gemeente Barendrecht. De Hoge Raad oordeelt in navolging van de rechtbank en het gerechtshof dat de gemeente de btw die aan haar in rekening is gebracht voor de uitvoering van re-integratietrajecten volledig kan verhalen op het BTW-compensatiefonds (BCF). Ook voor de btw op de kosten van outplacement bestaat volgens de Hoge Raad een volledig recht op compensatie. Het belang voor de gemeente Barendrecht bedraagt over deze periode meer dan € 600.000!

Omdat de meeste gemeenten tot nu toe (conform het beleid van de Belastingdienst) niet alle btw op re-integratietrajecten compenseren, is er thans alle aanleiding dat nader te (laten) beoordelen en waar mogelijk om aanvullende bijdragen uit het BCF te verzoeken. Dat kan in principe tot 5 jaar terug. Het financiële belang kan aanzienlijk zijn. In dit kader is het ook raadzaam tijdig bezwaar te maken tegen de jaarbeschikking compensabele btw, die over het jaar 2019 onlangs is ontvangen.

Casus

De inspecteur heeft een boekenonderzoek ingesteld bij de gemeente Barendrecht op basis van een steekproefonderzoek naar de jaren 2008 en 2013. De resultaten van het onderzoek van het jaar 2008 heeft de inspecteur geëxtrapoleerd naar de jaren 2007, 2009, 2010 en 2011. De resultaten van het onderzoek van het jaar 2013 heeft de inspecteur geëxtrapoleerd naar het jaar 2012. De gemeente werd hierdoor geconfronteerd met aanzienlijke correcties.

De inspecteur nam het standpunt in dat de gemeente geen recht had op een bijdrage uit het BCF voor de btw die drukte op het laten uitvoeren van volledige re-integratietrajecten in het kader van de Wet werk en bijstand en voor de btw op kosten van outplacement voor een gewezen wethouder. Tevens was de inspecteur van mening dat de gemeente de btw op de jaarcontributie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) niet volledig kon compenseren, maar dat de btw via het mengpercentage moest worden verhaald.

Rechtbank

De gemeente Barendrecht kon zich niet vinden in de correcties die de inspecteur had opgelegd en ging in beroep bij de rechtbank Den Haag. Onder verwijzing naar een uitspraak van het gerechtshof Den Haag uit 2013 oordeelde de rechtbank dat de gemeente voor de re-integratietrajecten een volledig recht op een bijdrage uit het BCF had. De btw op de kosten van de outplacement was volgens de rechtbank niet compensabel. De rechtbank oordeelde tevens dat extrapolatie van de resultaten naar de andere jaren niet was toegestaan.

De gemeente Barendrecht kon zich niet vinden in de correcties die de inspecteur had opgelegd en ging in beroep bij de rechtbank Den Haag. Onder verwijzing naar een uitspraak van het gerechtshof Den Haag uit 2013 oordeelde de rechtbank dat de gemeente voor de re-integratietrajecten een volledig recht op een bijdrage uit het BCF had. De btw op de kosten van de outplacement was volgens de rechtbank niet compensabel. De rechtbank oordeelde tevens dat extrapolatie van de resultaten naar de andere jaren niet was toegestaan.

In ons nieuwsbericht van december 2017 hebben wij aandacht besteed aan deze uitspraak van de rechtbank.

Gerechtshof

De inspecteur
was het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en ging in hoger beroep. In
hoger beroep betwistte de inspecteur de oordelen van de rechtbank over de
re-integratietrajecten en de extrapolatie. De gemeente stelde in hoger beroep
alsnog de compensatie van de btw op de outplacementkosten van de gewezen
wethouder, en de (volledige) compensatie van de btw op de jaarcontributie van de VNG ter discussie.

Het gerechtshof onderschrijft het oordeel van de rechtbank over de re-integratietrajecten volledig. De gemeente heeft volgens het gerechtshof dus een volledig recht op een bijdrage van de btw die voor de re-integratietrajecten in rekening wordt gebracht. Daarnaast oordeelde het gerechtshof – in afwijking van de rechtbank – dat de gemeente ook ter zake van de outplacementkosten recht op een bijdrage uit het BCF heeft. Ten slotte heeft de gemeente, ook gelet op de betwisting door de inspecteur, voldoende aannemelijk gemaakt dat de diensten van de VNG volledig worden gebruikt voor haar overheidshandelingen, zodat ook daarvoor volledige compensatie aan de orde is.

Omdat de gemeente op de inhoudelijke punten volledig gelijk heeft gekregen, is de vraag of extrapolatie is toegestaan, niet door het gerechtshof beantwoord. Het oordeel van het gerechtshof houdt namelijk in dat de gemeente de btw terecht heeft gecompenseerd en dus helemaal geen fouten heeft gemaakt. Extrapolatie is dan niet aan de orde.

Hoge Raad

De staatssecretaris van Financiën heeft tegen de uitspraak van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. In cassatie stelt de staatssecretaris dat voor de re-integratietrajecten en outplacement (door de Hoge Raad overigens als loopbaanbegeleiding aangeduid) geen recht op een bijdrage uit het BCF bestaat, omdat deze ingekochte goederen of diensten voor feitelijk gebruik/verbruik van individuele derden ten goede komen. Het is daarbij volgens de staatssecretaris niet relevant waarom de gemeente deze goederen of diensten afneemt en vervolgens ter beschikking stelt, verstrekt of verleent aan de individuele derden.

De Hoge Raad oordeelt
hierop dat uit de totstandkomingsgeschiedenis van het BCF niet kan
worden afgeleid dat de wetgever heeft bedoeld compensatie uit het BCF uit te
sluiten in alle gevallen waarin de goederen en de diensten die de
compensatiegerechtigde (in casu: gemeente) afneemt, feitelijk door een of meer
individuele derden worden gebruikt. Wanneer een compensatiegerechtigde in het
kader van de uitvoering van een hem wettelijk opgedragen taak goederen of
diensten doet verstrekken die door een of meer individuele derden feitelijk
worden gebruikt, is het recht op compensatie volgens de Hoge Raad alleen
uitgesloten indien het afnemen van die goederen en/of die diensten door de
compensatiegerechtigde in overheersende mate plaatsvindt omwille van het
individuele belang van die derden. Daarmee zijn die derden dan aan te merken
als eindverbruiker en vervult de compensatiegerechtigde slechts de rol van
intermediair. Dat doet zich evenwel niet voor indien die derden volgens de wet
verplicht zijn om van de door de compensatiegerechtigde aangeboden goederen of
diensten gebruik te maken en de compensatiegerechtigde aan een weigering
daaraan mee te werken negatieve gevolgen voor die individuele derden kan
verbinden. Onder die omstandigheden moet worden aangenomen dat de
compensatiegerechtigde de goederen en de diensten heeft aangeschaft in verband
met het belang van zijn eigen organisatie en bestuur dan wel het collectieve
belang. De  compensatiegerechtigde zelf is dan de eindverbruiker van de
goederen of de diensten. Deze uitleg strookt met de bedoeling van de wetgever
om compensatie met name uit te sluiten in gevallen waarin de
compensatiegerechtigde in plaats van financiële ondersteuning of een sociale
uitkering, diensten verleent of goederen verstrekt of ter beschikking stelt aan
een derde.

Voor werklozen die algemene bijstand
ontvangen, geldt volgens de Hoge Raad dat zij verplicht zijn mee te werken aan
de ondersteuning die een college van burgemeester en wethouders van een
gemeente aan hen aanbiedt met het oog op het verkrijgen van passende arbeid en
dat dit college volgens die wet aan de weigering daaraan mee te werken
negatieve gevolgen voor de uitkering kan verbinden. Een dergelijke verplichting
mee te werken geldt volgens de Hoge Raad ook voor gewezen politieke
ambtsdragers.

Onder voornoemde omstandigheden moet volgens de Hoge Raad worden aangenomen dat zowel de re-integratiediensten als de loopbaanbegeleiding door de gemeente worden afgenomen voor gebruik door die gemeente zelf. Dat betekent dat het recht op compensatie niet is uitgesloten. De gemeente mag de betaalde btw volledig verhalen op het BCF.

De andere punten die in deze procedure aan de orde zijn gekomen, zoals de extrapolatie (rechtbank) en de kosten van de VNG (gerechtshof), zijn in cassatie niet meer aan de orde gekomen. Wij blijven overigens van mening dat extrapolatie in beginsel niet mogelijk is en adviseren gemeenten zeer terughoudend te zijn indien bij een controle sprake is van het extrapoleren van resultaten van het boekenonderzoek naar niet onderzochte jaren.

Belangrijk voor de
praktijk

Met dit arrest van de Hoge Raad is er meer duidelijkheid gekomen over het recht op compensatie uit het BCF en meer specifiek de reikwijdte van de uitsluitingsbepaling van artikel 4, lid 1, onderdeel a Wet BCF. Dit oordeel is niet alleen van belang voor gemeenten maar ook voor provincies, enkele andere compensatiegerechtigde lichamen en de diverse samenwerkingsverbanden die de transparantiemethode (doorschuifregeling) toepassen.

Het is thans
duidelijk dat er ook recht op compensatie kan bestaan als door
compensatiegerechtigde lichamen aangeschafte goederen of diensten feitelijk
worden gebruikt door één of meerdere individuele derden. Wel is van belang
onder welke omstandigheden de goederen of diensten zijn afgenomen. Dat moet dan
(vooral) in het belang van de eigen organisatie, het bestuur of het collectief
zijn. Als de verstrekking in overheersende mate plaatsvindt in het individuele
belang van de derde, is het recht op compensatie wel uitgesloten. Bij deze
beoordeling spelen diverse factoren een rol, zoals een mogelijke wettelijke
regeling of een (feitelijke) keuzevrijheid van de individuele derde om de
betreffende goederen of diensten te gebruiken.

Wellicht ten overvloede merken we op dat de Hoge Raad eerder voor het leerlingenvervoer oordeelde dat het recht op compensatie wél is uitgesloten. Bij dat oordeel overwoog de Hoge Raad expliciet dat de wetgever het leerlingenvervoer als voorbeeld had genoemd voor toepassing van de uitsluitingsbepaling.

Wij adviseren
u na te gaan voor welke goederen of diensten het recht op compensatie tot
dusverre wordt uitgesloten (kostprijsverhogend) en of dat in het licht van dit
arrest van de Hoge Raad terecht is. Zeker binnen de kaders van de huidige
Participatiewet zal de btw in veel gevallen compensabel zijn. In principe kan
tot vijf jaar terug een verzoek worden gedaan om aanvullende bijdragen uit het
BCF. Mogelijk heeft uw gemeente in het licht van de procedure afspraken gemaakt
op basis waarvan zelfs voor oudere jaren nog compensatie mogelijk is. Er
bestaat in elk geval alle aanleiding voor een nadere beoordeling.

Met dit arrest van de Hoge Raad is duidelijk geworden dat (in elk geval) gemeenten feitelijk sinds de introductie van het BCF in 2003 structureel te weinig btw zullen hebben gecompenseerd. Bij introductie van het plafond in 2015 is hier geen rekening mee gehouden. Wat ons betreft kan thans terecht de vraag worden gesteld of het plafond daarom niet moet worden opgehoogd. Caraad Belastingadviseurs kan uw gemeente helpen om vast te stellen of en in welke mate uw gemeente een extra bijdrage uit het BCF voor de re-integratietrajecten kan krijgen. Tevens kan Caraad Belastingadviseurs ervoor zorg dragen dat een bezwaar c.q. verzoek (over de afgelopen jaren) op de juiste wijze wordt ingediend.

Mocht u naar aanleiding van deze nieuwsbrief vragen hebben, neem dan gerust contact op met een van onze adviseurs.

[Bron]