De belastingrechter staat uitruil van IKB toe onder toepassing van de coronagoedkeuring

Bij meerdere provincies, gemeentes en uitvoeringorganisaties  loopt een discussie met de Belastingdienst over de toepassing van de coronagoedkeuring met betrekking tot de onbelaste vergoeding voor reiskosten woon-werkverkeer in relatie met de uitruil via het IKB. De Rechtbank Gelderland heeft recent in een zaak waar Caraad betrokken bij is uitgesproken dat dit is toegestaan.

Waar gaat het om? Volgens de coronagoedkeuring van april 2020 mochten werkgevers kortgezegd gedurende het gehele jaar 2020 een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer doorbetalen aan werknemers gebaseerd op het reispatroon van vóór de lockdown.

Bij veel overheden en hieraan gerelateerde entiteiten wordt de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer uitgeruild via het IKB. De Belastingdienst legde het besluit bij diverse organisaties zo uit dat uitruil van het IKB voor een onbelaste vergoeding niet mogelijk was als de medewerker het recht pas na 12 maart 2020 had opgeëist. Hiertoe is in juni 2020 een ‘verduidelijkend’ besluit gepubliceerd, waarin is opgenomen dat op 12 maart 2020 sprake moest zijn van een onvoorwaardelijk recht.

In een procedure waarbij Caraad is betrokken, heeft de Rechtbank Gelderland onlangs geoordeeld dat de toepassing van de zogenoemde coronagoedkeuring  wel degelijk mogelijk is als de werknemer in 2020 (ruim) na 12 maart aangeeft zijn IKB te willen uitruilen voor een onbelaste reiskostenvergoeding. Dit omdat de voorwaarde van een onvoorwaardelijk recht niet is opgenomen in het besluit van april 2020. Rechtbank Gelderland volgt daarbij het standpunt van Caraad dat de ‘verduidelijking’  van de coronagoedkeuring in het latere besluit van 16 juni 2020 moet worden gezien als een aanscherping c.q. beperking. De terugwerkende kracht hiervan is in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waardoor deze aanscherping volgens de Rechtbank dan ook buiten beschouwing moet worden gelaten. Tevens oordeelt de Rechtbank dat er wel sprake kan zijn van een onvoorwaardelijk recht op reiskostenvergoeding van vóór 12 maart 2020, ook al heeft een werknemer pas na deze datum in het HR-systeem aangegeven zijn IKB daarvoor te willen uitruilen. In feite is sprake van een onvoorwaardelijk recht met een ‘opt-out’ mogelijkheid.

Mogelijk zal de Belastingdienst hoger beroep aantekenen, maar het is duidelijk dat door de betrokken gemeenten de eerste slag is gewonnen. Wij denken dat de gemeente een eventueel hoger beroep met vertrouwen tegemoet kan zien.

Heeft u vragen? Neem contact op met ons secretariaat op 050-210 3640