Verhuur van zalen in een gemeenschapshuis belast met btw

Uitspraak: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30 juni 2017, nr. BRE 16/7067

Een regelmatig terugkerende discussie met de Belastingdienst is of de verhuur van zalen in een multifunctioneel centrum of dorpshuis als vrijgestelde verhuur moet worden aangemerkt dan wel als btw-belaste omzet. Het belang van deze ogenschijnlijk onbeduidende discussie is vaak groot: de exploitant van het dorpshuis huurt de accommodatie meestal van een gemeente of woningcorporatie. Om de btw-aftrek bij deze verhurende partij mogelijk te maken, dient de verhuur aan de exploitant te worden belast met btw. Dat is alleen mogelijk als deze het gehuurde voor tenminste 90% gebruikt voor btw-belaste doeleinden. De kwalificatie van de zaalverhuur als vrijgestelde of belaste prestatie maakt vaak net het verschil of al dan niet aan deze 90% eis wordt voldaan. Zo kan een paar duizend euro (vrijgestelde) opbrengst uit zaalverhuur op die manier de streep zetten door tienduizenden euro’s vooraftrek bij de verhuurder.

In deze zaak was ook sprake van verhuur door een gemeente van een gemeenschapshuis aan de exploitant. Naast de exploitatie van het gemeenschapshuis en de bijbehorende sporthal verhuurde de belanghebbende een aantal zalen voor kortere en langere perioden aan wisselde gebruikers. Daarbij wees de exploitant de bezoekers onder meer de weg, hield toezicht, verzorgde de schoonmaak en deelde de zalen in naar de wensen van de gebruikers. De Belastingdienst stelde dat er sprake was van vrijgestelde verhuur van een onroerende zaak en dat de betreffende zaalverhuuromzet daarom was vrijgesteld van btw. Dat argument vond echter geen gehoor bij de rechtbank. Door de genoemde (en andere) bijkomende diensten meende de rechtbank dat er sprake was van de actieve exploitatie van zalen in plaats van de passieve verhuur van onroerend goed. De dienstverlening van de exploitant was gericht op het scheppen van een omgeving die het mogelijk maakt om te vergaderen, te trouwen of te bridgen, waardoor er sprake was van btw-belaste dienstverlening. De exploitant werd in het gelijk gesteld door de rechtbank. Dit leidde tot een teruggaaf van bijna 25.000 euro aan de exploitant.

[Bron: Uitspraak]

Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 18 van september 2017 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.