Vennootschapsbelasting gemeenten. Actualiteiten

De invoering van de vennootschapsbelastingplicht voor ‘commerciële’ activiteiten van onder andere gemeenten nadert met rasse schreden. In 2015 moet deze belastingplicht vorm hebben gekregen en per 1 januari 2016 zijn ingevoerd. Onder commerciële activiteiten worden in dit verband de activiteiten verstaan die zowel door de gemeente als door private partijen (kunnen) worden verricht; het hoeft niet zo te zijn dat de gemeente met die activiteit – zoals de exploitatie van een zwembad – het realiseren van winst nastreeft. De exacte vorm en de reikwijdte van de regeling is op dit moment nog niet bekend.

Gelet op het vorenstaande is het wel duidelijk dat vrijwel elke gemeente met de belastingplicht te maken zal krijgen. In een aantal situaties kan of zal er sprake zijn van winstgevende bedrijfsmatige activiteiten (zoals het parkeerbedrijf of onderdelen van het grondbedrijf) van de gemeente. Mede door de vele afboekingen op grondposities de afgelopen jaren is het niet ondenkbeeldig dat er in de toekomst binnen onderdelen van het grondbedrijf (hogere) winsten worden gerealiseerd als de economie opleeft en de vraag naar grond toeneemt.

De overschotten behaald met de commerciële activiteiten worden door de gemeente gebruikt om andere specifieke gemeentelijke en maatschappelijke activiteiten te bekostigen. Deze specifieke activiteiten zullen veelal niet onder de winstbelasting. Dit kan ertoe leiden dat de overschotten behaald met de belastingplichtige activiteiten worden belast met vennootschapsbelasting, waardoor 25% van de gerealiseerde winst als belasting moet worden afgedragen, terwijl de kosten c.q. de verliezen uit de specifieke gemeentelijke en maatschappelijke activiteiten niet tegen deze winsten kunnen worden afgezet.

Een aantal gemeenten brengt momenteel al in kaart wat het budgettaire effect van deze belastingplicht vanaf 2016 voor hen zal zijn. Afhankelijk van de uitkomsten van die inventarisatie kan vervolgens de vraag opkomen of het wenselijk is om de winstgevende en verlieslatende activiteiten op dusdanige wijze te bundelen dat deze voor de heffing van de winstbelasting kunnen worden gesaldeerd. Of en in hoeverre gemeenten hun activiteiten moeten structureren om de belastinglast laag te houden, zal afhangen van de aanwezigheid van belastingplichtige activiteiten en van de bestuurlijke mogelijkheden en wensen. Ook de vorm van de wetgeving zal daarin uiteraard een belangrijke rol spelen.

Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 5 van maart 2014 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.