HR 7 juni 2013. Eindarrest procedure ‘Maasdriel’. Bouwterrein

Uitspraak: Hoge Raad 7 juni 2013, nr. 10/02888bis

In onze eerste nieuwsbrief hebben wij aandacht besteed aan het arrest van het Hof van Justitie van 17 januari jl. inzake de Woningstichting Maasdriel. In dat arrest heeft het Hof van Justitie op vragen van de Hoge Raad geoordeeld dat ieder terrein dat objectief bezien bestemd is om te worden bebouwd, een ‘bouwterrein’ is in de zin van de btw. Dit is een wezenlijk ruimere benadering dan die er in de Wet OB (en het daarop gebaseerde beleid) wordt gehanteerd. Met inachtneming van de aanwijzingen van het Hof van Justitie heeft de Hoge Raad op 7 juni jl. geoordeeld dat er in deze procedure sprake was van een bouwterrein in de zin van de btw. Het ging om een terrein waarvan het gebouw ten tijde van de overdracht geheel was gesloopt maar het bijbehorende parkeerterrein nog intact was. De verkopende partij was gehouden om de bestrating na de overdracht nog geheel te verwijderen. Voor een nadere toelichting op deze verruiming van het begrip bouwterrein in de rechtspraak en de verhouding met de engere, huidige wettelijke definitie verwijzen wij naar nieuwsbrief nummer 1.

[Bron: Uitspraak]

Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 3 van augustus 2013 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.