Geen kosten voor gemene rekening bij jaarlijks wijzigende verdeelsleutel

Rechtbank Noord-Holland, 18 augustus 2014, AWB 13/4891

Een stichting voor openbaar primair basisonderwijs is een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met een andere onderwijsinstelling. De samenwerking houdt in dat partijen gezamenlijk een bedrijfsbureau oprichten waarin alle ondersteunende taken worden ondergebracht. De genoemde stichting draagt de kosten van het bedrijfsbureau (met name personeelskosten en overhead). Partijen zijn overeen gekomen dat de kosten van het bedrijfsbureau tussen hen worden verdeeld op basis van het aantal leerlingen op de jaarlijkse teldatum van 1 oktober voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar. Vanaf 2011 worden de afspraken gewijzigd, in die zin dat er vanaf 2012 sprake is van een vaste verdeelsleutel.

Met de Belastingdienst bestaat verschil van inzicht over de vraag of de stichting btw moet berekenen over het door te berekenen aandeel in de kosten. Stelling van de stichting is dat er sprake is van kosten voor gemene rekening, waarvan de doorberekening aan haar samenwerkingspartner niet een belastbaar feit voor de btw oplevert. De Belastingdienst is het daarmee oneens en heeft naheffingsaanslagen btw opgelegd over de periode 2009 tot en met juni 2013.

De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een overeenkomst tot een (onbelaste) verdeling van voor gemene rekening gemaakte kosten. Als gronden voert de rechtbank daarvoor aan dat er in aanvang jaarlijks opnieuw een verdeelsleutel werd berekend, waardoor er niet werd voldaan aan het vereiste dat er sprake is van een vaste verdeelsleutel. Dat deze verdeelsleutel later een vaste verdeelsleutel is geworden, maakt het oordeel volgens de rechtbank niet anders.

De rechtbank acht namelijk ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de samenwerkingspartner voor zijn (vaste) aandeel het risico draagt als ware hij zelf werkgever.

Uit deze uitspraak blijkt maar weer dat het met succes toepassen van het leerstuk van de ‘kosten voor gemene rekening’ in geval van samenwerking geen sinecure is. De Hoge Raad heeft in 1997 bepaald dat er sprake dient te zijn van een vaste verdeelsleutel die gedurende de periode van samenwerking niet gewijzigd mag worden. Volgens deze rechtbank is een vaste methodiek op basis van leerlingenaantallen in dat jaar (met dus een jaarlijks wijzigende verhouding) daarvoor onvoldoende. Het is de vraag of de rechtbank hiermee een juiste uitleg geeft aan de richtlijnen die de Hoge Raad heeft gegeven. Het risico ten aanzien van de gezamenlijke kosten moet de contractspartner óók aangaan volgens de afgesproken verdeelsleutel, daar was in dit geval (ook) niet aan voldaan aldus de rechtbank.

De uitspraak is van groot belang voor instellingen in de zorg, onderwijs en woningcorporaties. In de praktijk maken juist deze instellingen vaak gebruik van kostenverdeelovereenkomsten om btw heffing over onderlinge prestaties te vermijden. Wij geven u in overweging om bestaande kostenverdeelovereenkomsten kritisch door te nemen teneinde te bezien of zij ook in de praktijk nog voldoen aan alle criteria en of de overeengekomen afspraken ook daadwerkelijk conform contract worden nageleefd.

[Bron: Uitspraak]

Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 7 van oktober 2014 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.