Geen discussie meer over toepassing btw vrijstelling door zzp’ers in de zorg

Brief van de Staatssecretaris van Financiën aan de voorzitter van de Tweede Kamer, 9 juli 2014, kenmerk DGB/2014/3652 U.

De Hoge Raad heeft op 13 juni 2014 twee arresten gewezen over de toepassing van de btw-vrijstelling voor werkzaamheden van verpleegkundigen en operatieassistenten en/of anesthesiemedewerkers. In deze arresten is geoordeeld dat een zelfstandige verpleegkundige (ZZP-er) en een maatschap van operatieassistenten/anesthesiemedewerkers die op grond van ‘overeenkomsten van opdracht’ werkzaamheden in en voor een ziekenhuis verrichten, geen btw hoeven te voldoen. De verrichte werkzaamheden zijn vrijgesteld van btw als vrijgestelde dienst van een medische beroepsbeoefenaar die onder de Wet BIG valt. Van belang is dat de werkzaamheden als zelfstandig ondernemer worden verricht en er tussen de ziekenhuizen (of een andere werkgever) en de verpleegkundige geen arbeidsovereenkomst bestaat of op andere wijze in een positie van ondergeschiktheid worden verricht.

In zijn brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer geeft de staatssecretaris van Financiën aan dat hij in de uitkomst van deze arresten berust. Nadrukkelijk geeft hij aan dat aan het arrest geen terugwerkende kracht wordt verleend.

Zelfstandigen en maatschappen die in het verleden btw hebben voldaan en geen bezwaar hebben aangetekend, kunnen deze btw volgens de staatssecretaris dus niet met succes terugvragen bij de Belastingdienst.

De terugwerkende kracht wordt niet verleend omdat er volgens de staatssecretaris sprake is van een wijziging in de jurisprudentie. Verschillende rechtbanken en gerechtshoven hebben echter al in een eerder stadium uitgesproken dat in deze gevallen sprake is van vrijgestelde dienstverlening. De staatssecretaris heeft deze uitspraken in Kamervragen echter altijd naast zich neergelegd met de opmerking dat deze rechtbanken en gerechtshoven de wet onjuist interpreteren. Nu blijkt dat de staatssecretaris de wet foutief heeft geïnterpreteerd, komt het ons onrechtvaardig voor dat geen terugwerkende kracht aan de uitspraak wordt gegeven.

[Bron: Brief]

Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 7 van oktober 2014 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.