Btw-besparing via schoonmaakstructuur door onderwijsinstelling goedgekeurd door Gerechtshof Den Haag

Uitspraak: Gerechtshof Den Haag, d.d. 23 juni 2017, BK-16/00444, BK-16/00445 en BK-17/00432 t/m BK-17/00438

In deze procedure heeft een onderwijsinstelling met meerdere scholen voor basis- en voortgezet onderwijs een zogeheten schoonmaakstructuur toegepast. Bij een schoonmaakstructuur richt een zorg- of onderwijsinstelling een besloten vennootschap (bv) op waar het schoonmaakpersoneel in dienst treedt. De instelling en de bv moeten voldoen aan de voorwaarden voor de vorming van een fiscale eenheid btw. Dit houdt in dat de instelling de doorslaggevende zeggenschap in de bv moet hebben, hetgeen in ieder geval betekent dat zij de meerderheid van de aandelen in de bv moet houden. Als sprake is van een fiscale eenheid btw, is over de personeelscomponent van de schoonmaakwerkzaamheden geen btw verschuldigd en is sprake van een btw-besparing ten opzichte van een uitbesteding van de schoonmaak aan een derde.

Schoonmaakstructuren worden om verschillende redenen toegepast. In de onderhavige procedure heeft de onderwijsinstelling de schoonmaak vanaf 2009 in eigen beheer willen uitvoeren. Tot die tijd werd de schoonmaak (btw belast) door de instelling uitbesteed aan schoonmaakbedrijven. De onderwijsinstelling kiest voor de oprichting van een bv waarvan zij enig aandeelhouder is. De bv verbindt zich om de schoonmaakwerkzaamheden te verrichten. Het schoonmaakpersoneel treedt in dienst bij de bv. Voor de operationele zaken, zoals de organisatie van het werk en de loonadministratie, geeft de bv opdracht aan een aantal derde partijen.

In de onderhavige procedure wil de inspecteur de btw-besparing bestrijden door te bepleiten dat geen sprake is van een fiscale eenheid. Hoewel aan de voorwaarden is voldaan, moet hier volgens de inspecteur aan worden voorbijgegaan omdat slechts sprake zou zijn van een juridische huls. Het schoonmaakpersoneel wordt aangestuurd door een externe partij en dat zou volgens de inspecteur inhouden dat de instelling en de bv niet onder dezelfde leiding staan.

Net als de rechtbank, is ook het Gerechtshof van mening dat de afspraken met de externe partij de zeggenschap over de bv niet aantast. Er wordt voldaan aan de voorwaarden van een fiscale eenheid. Ook een beroep van de inspecteur op het leerstuk misbruik van recht mag niet baten, waardoor de btw-besparing een feit is.

De schoonmaakstructuur en vergelijkbare structuren hebben de afgelopen periode bij de Belastingdienst onder een vergrootglas gelegen. Uiteindelijk geven zowel de rechtbank als het Gerechtshof aan dat een btw-besparing via een dergelijke structuur mogelijk en gerechtvaardigd is.
Wij merken daarbij op dat de keuze voor een schoonmaakstructuur door deze onderwijsinstelling niet was ingegeven door fiscale motieven. Zij wenste de uitbesteding van het schoonmaakwerk te beëindigen en dit in eigen beheer uit te gaan voeren. Als de instelling het personeel zelf in dienst had genomen (en niet een eigen dochter bv) was er geen enkele discussie geweest dat btw-heffing niet aan de orde zou zijn. De keuze voor een bv kan voor de onderwijsinstelling uiteenlopende zakelijke redenen hebben. In zo’n geval mag de juridische vorm waarin het schoonmaakpersoneel binnen de eigen instelling wordt geplaatst naar onze mening niet van invloed zijn op de btw-heffing.

Deze uitspraak plaatst de fiscale aantrekkelijkheid van de schoonmaakstructuur voor zorg- en onderwijsinstellingen weer vol in het daglicht. Laat u bij overwegingen tot in- of uitbesteden van schoonmaakwerk goed voorlichten over de mogelijkheden in uw concrete situatie. Wij wijzen erop dat een zorgvuldige uitvoering van de structuur van groot belang is voor een succesvolle btw-besparing.

[Bron: Uitspraak]

Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 18 van september 2017 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.