Activiteiten ‘Personeelsleningen’ en ‘Reclame’ mogelijk belaste ondernemingsactiviteiten voor de Vpb, hoe verder?

In ons nieuwsbericht van 1 augustus jl. hebben wij gewezen op de uitspraak van rechtbank Gelderland van 19 juli jl. waarin is bepaald dat reclameactiviteiten en het verstrekken van personeelsleningen aangemerkt moeten worden als belaste ondernemingsactiviteiten voor de Vpb.

Voor wat betreft de reclameactiviteiten hebben wij geadviseerd om de resultaten op te nemen in de aangifte Vpb om vervolgens bezwaar aan te tekenen en aan te sluiten bij de (uiteindelijke) uitkomst van de proefprocedures die zijn aangespannen. Ook voor het jaar 2021 en volgende is het van belang dat de resultaten van deze activiteiten helder zijn en worden opgenomen in de aangiften Vpb. Uiteraard kan bezwaar worden gemaakt tegen de aanslag en de stelling worden ingenomen dat geen sprake is van een Vpb-belaste activiteit.

Indien binnen uw organisatie nog sprake is van het verstrekken van personeelsleningen op grond van de oude regels die tot 2008 de mogelijkheid gaf dergelijke leningen te verstrekken is het van belang om ook het resultaat wat wordt behaald met deze activiteit in de nog in te dienen aangiften Vpb op te nemen.

Uiteraard is het niet zeker wat het Gerechtshof en mogelijk de Hoge Raad gaan vinden van deze uitspraak op beide onderdelen.

Door echter beide activiteiten op voorhand aan te geven in de aangiften wordt zoveel mogelijk voorkomen dat – indien de Belastingdienst uiteindelijk wel in het gelijk wordt gesteld – achteraf belastingrente verschuldigd is. Wij adviseren daarom om beide activiteiten op te nemen in de openstaande aangiften en bezwaar aan te tekenen tegen de definitieve aanslagen.

Het kan zijn dat deze uitspraak maakt dat ook een andere wijze van verstrekken van financiering in de Vpb-sfeer wordt gebracht. Voor personeelsleningen en eventueel andere kredieten adviseren wij om dit in kaart te brengen en indien nodig op te nemen in de risicoparagraaf van de jaarrekening. Desgewenst denken wij hierover graag met u mee.

Het mag duidelijk zijn dat wij en veel van onze collega’s het inhoudelijk niet eens zijn met de uitspraak. De motivering is uiterst beperkt en naar ons idee te kort door de bocht. Het is vooralsnog afwachten wat het Gerechtshof en de Hoge Raad zullen oordelen.

Voor wat betreft de activiteit ‘het verstrekken van personeelsleningen’ gaan wij de ons bekende stukken raadplegen en contact met u opnemen indien wij graag nadere informatie zouden willen ontvangen.

Uiteraard kunt u ook altijd contact met ons opnemen indien u graag meer informatie wilt ontvangen of één en ander wilt bespreken.