Ruimere mogelijkheden voor zorginstellingen om zelfstandigen vrij van btw in te huren
Uitspraak: Hoge Raad 19 april 2013, nr 12/00243, Rechtbank Den Haag 19 juni 2013, nr. SGR 13/91.
Publicatie: Antwoord van de staatssecretaris van Financiën op vragen van de leden Omtzigt en Bruins Slot over de btw-heffing bij zzp’ers in de zorg, brief van 24 mei 2013, kenmerk DGB/2013/2137.
In de vorige nieuwsbrief zijn wij ingegaan op de ontwikkelingen omtrent de btw-heffing bij de zelfstandige zonder personeel (zzp’er) in de zorg. Dit naar aanleiding van antwoorden van de staatssecretaris van Financiën over dit onderwerp. Hierin is de staatssecretaris van mening dat een zzp’er in de zorg, die werkt onder leiding en toezicht van de zorginstelling, arbeid ter beschikking stelt en over de ontvangen vergoeding btw moet berekenen.
Inmiddels zijn er op 16 april jl. nieuwe Kamervragen gesteld, waarop de staatssecretaris op 24 mei jl. heeft geantwoord. De staatssecretaris blijkt volhardend in het standpunt dat de zelfstandige in de zorg btw moet berekenen over de in rekening gebrachte vergoeding. Dit ondanks een uitspraak van rechtbank Breda van 6 maart 2013, waarin de rechtbank beslist dat de zzp’er geen btw is verschuldigd. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris beroep ingesteld.
De uitspraak van rechtbank Breda is niet de enige waarbij in het voordeel van de zelfstandige is beslist. In een uitspraak van de Hoge Raad van 19 april 2013 is sprake van een niet Big-geregistreerde medisch tatoeëerder die werd ingehuurd door plastisch chirurgen en ziekenhuizen. De tatoeëerder wordt ingeschakeld bij patiënten die door een chirurg worden behandeld voor bijvoorbeeld in de huid aanwezige wijnvlekken, brandwonden, littekens en dergelijke. Volgens de Hoge Raad, in navolging op het Hof van Justitie, moeten alle wezenlijke, inherente en onafscheidbare delen van een gezondheidskundige behandeling door artsen of ziekenhuizen worden beschouwd als gezondheidskundige verzorging van de mens. Daarbij hoeven niet alle onderdelen van deze behandeling door medisch personeel te worden verricht. In casu kon de niet Big-geregistreerde medisch tatoeëerder gebruikmaken van de btw-vrijstelling voor het verzorgen en verplegen van personen in een inrichting cq. ziekenhuiszorg.
Ook de operatieassistent in de uitspraak van rechtbank Den Haag van 19 juni 2013 kan voor zijn werkzaamheden jegens het ziekenhuis gebruikmaken van een btw-vrijstelling. Deze operatieassistent maakt deel uit van het team dat een operatie uitvoert en verricht daarbij werkzaamheden als het aanreiken van de juiste chirurgische hulpmiddelen en het assisteren bij chirurgische ingrepen. De rechtbank beslist dat sprake is van gezondheidskundige verzorging van de mens, waarop de medische vrijstelling van toepassing is. Hierin heeft de rechtbank meegewogen dat de operatieassistent op eigen naam en voor eigen risico jegens het ziekenhuis zijn werkzaamheden verricht. Het feit dat de operatieassistent in een team functioneert, was niet van belang omdat de operatieassistent wordt ingeschakeld vanwege zijn specifieke deskundigheid als operatieassistent en in die hoedanigheid een deel van de werkzaamheden van het operatieteam voor zijn rekening te nemen.
Vooralsnog lijkt het allemaal de goede kant op te gaan voor de zelfstandigen in de zorg. Gezien de uitspraken achten wij hierin van belang dat de zelfstandige steeds wordt ingeschakeld vanwege zijn specifieke deskundigheid en niet vanwege het verrichten van arbeid. Hiermee moet ook rekening worden gehouden in de overeenkomst tussen de zorginstelling en de zelfstandige. Ongetwijfeld zullen nog meerdere procedures volgen, waarin de toepassing van de btw-vrijstelling door zelfstandigen in de zorg steeds verder wordt ingevuld.
Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 3 van augustus 2013 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.