Prinsjesdag – Belastingplan 2022

Gisteren heeft het kabinet het pakket Belastingplan 2022 aangeboden aan de Tweede Kamer. Wij hebben de meest relevante maatregelen per belastingsoort op hoofdlijnen voor u uitgewerkt.

Inkomstenbelasting

Tarief box 1

Ten aanzien van box 1 wordt het (gecombineerd) basistarief verlaagd van 37,10% naar 37,07%. Het toptarief blijft 49,5% voor een inkomen boven € 69.398.

Het maximale tarief waartegen aftrekposten zoals de hypotheekrenteaftrek, de ondernemersaftrek, de MKB-winstvrijstelling en de giftenaftrek in aanmerking worden genomen, daalt naar 40% (2021: 43%). De zelfstandigenaftrek bedraagt in 2022 € 6.310 (2021: € 6.670).

Heffingsvrij vermogen box 3

Het heffingsvrije vermogen wordt verhoogd tot € 50.650 (2021: € 50.000).

Hogere bijtelling emissievrije personenauto’s

Voorgesteld wordt om de catalogusprijs waarover de maximale korting op de bijtelling voor emissievrije personenauto’s van toepassing is (de zogenoemde cap) vanaf 2022 in twee stappen te verlagen. Dit betekent dat de vanaf 1 januari 2022 geldende korting van 6% op de bijtelling wordt toegepast op een cap van € 35.000 en vanaf 2023 op een cap van € 30.000. Door het verlagen van de cap hoopt het kabinet ook meer vraag te creëren naar goedkopere emissievrije automodellen uit de lagere marktsegmenten.

Verhoging steunpercentages milieu-investeringsaftrek

Voorgesteld wordt om de steunpercentages in de Milieu-investeringsaftrek (MIA) per 1 januari 2022 te verhogen van 13,5%, 27% en 36% naar respectievelijk 27%, 36% en 45%.

Subsidies vaste lasten onbelast

Door de coronacrisis getroffen ondernemers konden onder voorwaarden aanspraak maken op bepaalde subsidies als tegemoetkoming in hun vaste lasten. Voorgesteld wordt wettelijk vast te leggen dat deze subsidies niet belast worden met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting.

Vennootschapsbelasting

Tarief

Het toptarief in de vennootschapsbelasting blijft 25%. Het tarief van de eerste schijf blijft 15%, maar dit lage tarief geldt in 2022 voor winsten tot € 395.000 (2021: € 245.000).

Verrekenprijsmismatches

Het ‘at arm’s length-beginsel’ moet zorgen voor een zakelijke fiscale winstverdeling binnen concerns. Omdat niet elk land dit beginsel (op dezelfde manier) toepast, kan dit ertoe leiden dat een deel van de winst niet wordt belast. Deze mismatches worden nu tegengegaan. De maatregel houdt kortgezegd in dat fiscaal geen ‘min’ in Nederland kan worden genomen als er geen corresponderende ‘plus’ is die in een ander land in de winstbelasting wordt betrokken.

Invoering belastingplichtmaatregel voor omgekeerde hybride lichamen

Een omgekeerd hybride lichaam is een naar Nederlands recht aangegaan samenwerkingsverband of een in Nederland gevestigd samenwerkingsverband dat in Nederland als transparant wordt aangemerkt en waarvan ten minste 50% van de stemrechten, kapitaalbelangen of winstrechten direct of indirect wordt gehouden door een of meer aan dat samenwerkingsverband gelieerde lichamen die zijn gevestigd in een staat die dat samenwerkingsverband als een belastingplichtige voor een naar de winst geheven belasting beschouwt.

Dergelijke omgekeerde hybride lichamen worden voortaan (integraal) belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting en tevens als opbrengstgerechtigde voor de dividendbelasting aangemerkt. Bovendien wordt het ‘gelieerdheidsbegrip’ uitgebreid tot natuurlijke personen. De uitbreiding geldt voor alle ATAD2-maatregelen, dus ook voor de maatregelen die al eerder waren ingevoerd voor hybride mismatches.

Beperking van verrekening dividendbelasting en kansspelbelasting

De verrekening van dividend- en kansspelbelasting (voorheffingen) wordt beperkt tot het in een jaar te betalen bedrag aan vennootschapsbelasting vóórdat rekening is gehouden met de verrekening van die voorheffingen. Niet-verrekenbare voorheffingen worden onbeperkt doorgeschoven naar toekomstige jaren.

Verrekenvolgorde bij CFC-maatregel

Bij toepassing van de aanvullende CFC-maatregel in de vennootschapsbelasting kan de buitenlandse winstbelasting onder voorwaarden worden verrekend. Indien een belastingplichtige meerdere gecontroleerde lichamen (CFC) heeft, wordt de te verrekenen buitenlandse belasting per CFC afzonderlijk berekend. De verrekening is gemaximeerd op de in Nederland in een jaar verschuldigde vennootschapsbelasting.

Er kan in een bepaald jaar onvoldoende ruimte zijn om het gehele bedrag aan buitenlandse winstbelasting te verrekenen. In sommige gevallen zal dan een keuze moeten worden gemaakt voor het gedeelte van de belasting in dat jaar dat wordt verrekend en het gedeelte dat wordt vooruitgeschoven naar volgende jaren. In de wet wordt nu een verplichte volgorde van verrekening opgenomen welke aansluit bij de volgordebepaling die reeds is opgenomen in het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001.

Reparatie lek verrekening van houdster- en financieringsverliezen

Dit betreft een aankondiging en wordt later bij Nota van Wijziging in dit belastingpakket opgenomen. De Hoge Raad heeft afgelopen juni een belastingplichtige in het gelijk gesteld die via het vormen van een fiscale eenheid operationele winsten verrekende met houdster- en financieringsverliezen. Deze verliezen kunnen in beginsel niet worden verrekend met operationele winsten. Met behulp van een fiscale eenheid bleek dit toch mogelijk. Deze onbedoelde mogelijkheid wordt gerepareerd.

Aanpassing begrip vaste inrichting bronheffingen

Er is een wijziging in het begrip vaste inrichting voor de bronbelasting aangekondigd. Dit wordt nog bij latere Nota van Wijziging in dit belastingpakket opgenomen. Het begrip vaste inrichting zal worden verbreed zodat ook bronbelasting wordt geheven over rente- en royaltybetalingen die toerekenbaar zijn aan specifieke Nederlandse bronnen, zoals in Nederland gelegen vastgoed.

Hybride lichamen niet langer belastingplichtig voor bronbelasting bij niet kwalificerende achterliggers

Bij Nota van Wijziging zal in dit belastingpakket nog worden opgenomen dat hybride lichamen niet langer belastingplichtig zullen zijn voor de bronbelasting, indien geen van de achterliggende gerechtigden een kwalificerend belang heeft in het hybride lichaam. Het plan is dat deze wijziging terugwerkende kracht heeft tot en met 1 januari 2021.

Verhuurderheffing

Tarief

Het tarief van de verhuurderheffing wordt in 2022 verlaagd naar 0,485% (2021: 0,526%).

Aanpassing heffingsverminderingen

In de verhuurderheffing is een aantal heffingsverminderingen opgenomen. Aan de heffingsverminderingen is jaarlijks een maximumbudget verbonden. Als dit budget wordt overschreden, kan de hoogte van de heffingsvermindering ieder kwartaal worden aangepast. Het feit dat de bedragen slechts per kwartaal kunnen worden aangepast, kan leiden tot forse overschrijdingen van het budget. Daarom wordt voorgesteld om de heffingsverminderingen maandelijks te kunnen aanpassen.

Loonheffingen

Invoering gerichte vrijstelling voor thuiswerkkosten

Medewerkers die thuiswerken, kunnen per thuiswerkdag een onbelaste vergoeding ontvangen van maximaal € 2 voor extra water- en elektriciteitsverbruik, verwarming, koffie, thee en toiletpapier. Deze vrijstelling geldt ook als de medewerker slechts een deel van de dag thuiswerkt.

Uitgangspunt voor het kunnen toepassen van een gerichte vrijstelling is dat een medewerker of de thuiswerkkostenvergoeding krijgt bij een dag thuiswerken of de reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer bij een dag naar het werk reizen.

Het is echter wel mogelijk dat op een dag waarop deels wordt thuisgewerkt en ook wordt gereisd naar een andere plek dan de vaste werkplek – ofwel een dienstreis – zowel de gerichte vrijstelling voor een thuiswerkvergoeding als de gerichte vrijstelling voor een reiskostenvergoeding wordt toegepast. Overigens is het aan de werkgever en werknemer daar arbeidsrechtelijke afspraken over te maken.

Om te voorkomen dat alle thuiswerkdagen en dagen op kantoor apart moeten worden geadministreerd, is het mogelijk een vaste thuiswerkvergoeding overeen te komen. Hierbij wordt de mogelijkheid geboden om – net zoals nu mogelijk is voor een vaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer – gebruik te maken van de zogenoemde 214-dagenregeling. Hierdoor geldt dat als een medewerker ten minste 128 dagen per kalenderjaar thuiswerkt, voor bepaling van de vergoeding ervan uitgegaan mag worden dat de medewerker 214 dagen per kalenderjaar heeft thuisgewerkt. De 128/214 dagen dienen naar rato te worden aangepast afhankelijk van het aantal thuiswerkdagen per week (en uiteraard naar rato van de duur van de dienstbetrekking in een kalenderjaar).

Op het moment dat er afspraken zijn gemaakt over het aantal dagen dat een medewerker per week thuis c.q. op kantoor werkt, kan op basis daarvan een gecombineerde gericht vrijgestelde vaste vergoeding voor reiskosten woon-werkverkeer én voor thuiswerkkosten worden overeengekomen via een pro rata toepassing van de 214-dagenregeling. Als dat bedrag van de vergoeding is opgebouwd uit de normbedragen per dag voor thuiswerken of voor reizen naar kantoor, is dat niet in strijd met het bovengenoemde uitgangspunt dat een medewerker per dag recht heeft op of de thuiswerkkostenvergoeding of de reiskostenvergoeding in het kader van woon-werkverkeer.

Verruiming WKR vrije ruimte

Sinds 1 januari 2020 geldt een nieuwe wijze van het berekenen van de vrije ruimte. De vrije ruimte bedraagt per werkgever 1,7% van – kort gezegd – de fiscale loonsom tot en met € 400.000 plus 1,18% van het restant van die loonsom. In het Belastingplan 2021 is met terugwerkende kracht de vrije ruimte voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom voor het kalenderjaar 2020 verhoogd tot 3%. Eerder is toegezegd dat ook voor het jaar 2021 de vrije ruimte voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom wordt verhoogd tot 3%. In de voorstellen van het Belastingplan wordt deze goedkeuring gecodificeerd.

Wat de hoogte van de vrije ruimte in 2022 zal zijn, wordt in het Belastingplan 2022 niet bekend gemaakt. Wellicht dat daar in de komende maanden nog een bericht over komt.

Verlengen geldigheidsduur gebruikelijkloonregeling innovatieve start-ups

Het belastbare loon van directeur-grootaandeelhouders (dga’s) van innovatieve start-ups mag voor de toepassing van de gebruikelijkloonregeling worden vastgesteld op het wettelijke minimumloon. Deze regeling zou vervallen per 1 januari 2022, tenzij de regeling voor die tijd positief zou worden geëvalueerd. Aangezien de evaluatie nog niet is afgerond, wordt de regeling in ieder geval een jaar verlengd. De regeling vervalt per 1 januari 2023 tenzij deze positief wordt geëvalueerd.

Aanpassing heffingsmoment aandelenopties

Los van het Belastingplan is een voorstel ingediend om het heffingsmoment van aandelenopties te wijzigen. Op basis van de huidige wetgeving worden aandelenoptierechten belast op het moment dat de optierechten worden omgezet in aandelen. Voorgesteld is om dit te wijzigen waardoor het aantrekkelijker wordt om aandelenoptierechten als loon te verstrekken. Voorgesteld is om het heffingsmoment van uitoefening van een aandelenoptierecht in beginsel te verschuiven naar het moment waarop de bij uitoefening van het aandelenoptierecht verkregen aandelen verhandelbaar zijn en er dus liquide middelen voorhanden kunnen zijn om de verschuldigde belastingen te voldoen.

Overdrachtsbelasting

  • In het Belastingplan 2022 wordt voorgesteld om voor de overdrachtsbelasting onder voorwaarden een vrijstelling te laten gelden voor verkrijging van een woning als gevolg van een terugkoop van een woning van een natuurlijk persoon, mits hiermee uitvoering wordt gegeven aan een verkoopregulerend beding dat bij de eerdere verkrijging rechtstreeks of middellijk aan deze natuurlijke persoon is opgelegd. Het kabinet acht het namelijk ongewenst dat in deze gevallen het algemene tarief (8%) voor de overdrachtsbelasting geldt. Deze vrijstelling is relevant voor woningcorporaties, projectontwikkelaars en andere partijen die woningen aanbieden met toepassing van het VoV-concept (Vervreemding onder Voorwaarden), om daarmee toegang tot de woningmarkt te bevorderen voor starters en lagere middeninkomens.
  • Verder wordt in het Belastingplan 2022 voorgesteld dat er enkele technische wijzigingen en verduidelijkingen plaatsvinden met betrekking tot de toepassing van de startersvrijstelling (met name toepassing antimisbruikregels) en het verlaagde tarief van 2%. Voorgesteld wordt de wet zodanig aan te passen dat ook rekening kan worden gehouden met onvoorziene omstandigheden (zoals overlijden of scheiding) die zich voordoen vóór het tijdstip van verkrijging, maar nadat de aan die verkrijging ten grondslag liggende koopovereenkomst tot stand is gekomen. Hiermee tracht het kabinet ongewenste uitkomsten van de huidige wetgeving in de toekomst te voorkomen.

Energiebelasting

Ook voor de energiebelastingen zijn er enige wijzigingen. Naast een praktische regeling omtrent de postcoderoos regeling en walstroom – die wij hier verder onbesproken laten – is de belangrijkste aanpassing een ter voorkoming van dubbele belasting bij batterijopslag. De gehele levering van elektriciteit aan de organisatorische eenheid die een energieopslagfaciliteit exploiteert, blijft in eerste instantie buiten de heffing: wel blijft het eigen verbruik van deze eenheid belast.

Uiteraard gelden er praktische aandachtspunten, maar dit maakt het mogelijk dat bijvoorbeeld grootschalig opgewekte zonnestroom, die niet aan het publieke net kan worden geleverd, zonder fiscale lasten tijdelijk kan worden opgeslagen. Op het moment dat het net dit toelaat, kan deze elektriciteit alsnog aan het net worden geleverd. Dit biedt aldus meer ruimte voor de verdere verduurzaming van Nederland.

Omzetbelasting

In de omzetbelasting zijn weinig aanpassingen aangekondigd. Slechts een kleine wijziging voor webshops/postorder bedrijven die doorgaans buiten Nederland zijn gevestigd, waarbij het voor hen eenvoudiger wordt om btw terug te vragen op het moment dat in een tijdvak de waarde van de retourzendingen hoger is dan de waarde van de daadwerkelijke leveringen.

Andere wijzigingen per 1 januari 2022: denksporten worden niet meer aangemerkt als sportbeoefening. Dit houdt in dat schaak-, dam-, kaartverenigingen etc. vanaf die datum btw-plichtig zijn. Btw-plicht is te voorkomen door een aanmelding voor de kleine ondernemersregeling, mits de jaarlijkse omzet van de vereniging lager is dan € 20.000.

Per 1 januari 2022 is het voor het zelf indienen van de btw-aangifte door een rechtspersoon noodzakelijk om een e-herkenning aan te vragen. Met deze e-herkenning kan vervolgens worden ingelogd op Mijn Belastingdienst Zakelijk, waar vervolgens de btw-aangifte klaar staat. E-herkenning is niet noodzakelijk voor eenmanszaken en ook niet in het geval de btw-aangifte wordt gedaan via een daarvoor bestemd administratiepakket. 

  • Meer weten?

Neem gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst!