Moeiende topholding die geen ondernemer is mag worden toegelaten tot de fiscale eenheid btw
Uitspraak: Hof van Justitie EG, 25 april 2013, C-65/11
Volgens de Wet OB kunnen ondernemers die in financieel, organisatorisch en economisch zodanig verweven zijn dat zij een eenheid vormen als een fiscale eenheid worden aangemerkt. Anderen dan ‘ondernemers’, zoals bijvoorbeeld natuurlijke personen die geen ondernemer zijn, publiekrechtelijke lichamen en vennootschappen waarin geen economische activiteiten plaatsvinden, kunnen wettelijk gezien daarom niet tot de fiscale eenheid worden toegelaten.
In Nederland is daarop een uitzondering gemaakt in de zogeheten ‘holdingresolutie’ voor moeiende topholdings. Dit zijn vennootschappen, zonder eigen economische activiteiten, die binnen de groep een beleidsbepalende en sturende functie vervullen. De Europese Commissie was van mening dat Nederland hiermee een te ruime uitleg aan het begrip fiscale eenheid gaf en heeft daartoe het Hof van Justitie om een oordeel gevraagd.
Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest geoordeeld dat de Europese btw-richtlijn niet verhindert dat niet-belastingplichtige personen tot een fiscale eenheid kunnen toetreden. De Nederlandse regeling is aldus niet strijdig met het Europese recht en het beroep van de Europese Commissie wordt verworpen.
Interessant is nu de vraag of ook andere niet-ondernemers dan de genoemde topholdings tot de fiscale eenheid btw kunnen worden toegelaten. Naar de tekst van de Nederlandse regeling is dit niet het geval. Wij sluiten echter niet uit dat dit arrest (uiteindelijk) tot een ruimer toepassingsbereik van de fiscale eenheid zal leiden.
Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 3 van augustus 2013 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.