Juiste tarieftoepassing 6% btw planmatig onderhoud en woningverbetering: een eigen verantwoordelijkheid van de corporatie!
De voorwaarden voor de toepassing van het tijdelijk lage btw-tarief op verbouwingen zijn door uitgebreide toelichtingen van de belastingdienst in de praktijk inmiddels goed bekend. Een belangrijk aspect in deze toelichtingen is tot op heden onbelicht gebleven. Wij doelen in dit verband op de positie van woningcorporaties als ‘eigenbouwer’ bij de uitvoering van planmatig onderhoud en niveauverbetering van bestaande huurwoningen.
‘Eigenbouwer’ is de opdrachtgever die zelf geen aannemer is, maar wel voldoende kennis heeft om als aannemer op te treden en de feitelijke leiding over het werk te voeren. Voor planmatig onderhoud en woningverbeteringsprojecten wordt een woningcorporatie doorgaans als eigenbouwer aangemerkt. Een eigenbouwer wordt voor de toepassing van de verleggingsregeling (btw) en de Wet Ketenaansprakelijkheid (loonheffingen en premies sociale verzekeringen) gelijkgesteld met een ‘aannemer’. Waar het gaat om de btw wordt de voldoening daarvan in dat geval verlegd naar de opdrachtgever (de corporatie).
De corporatie is gehouden de over het werk (renovatie, woningverbetering) verschuldigde omzetbelasting te voldoen op haar eigen btw-aangifte. De verplichting om de verschuldigde (verlegde) btw op aangifte te voldoen, brengt ook de verantwoordelijkheid met zich mee om vast te stellen of de verschuldigde btw tot het juiste bedrag is vastgesteld. De corporatie is namelijk wettelijk gehouden om de aan haar uitgereikte btw-aangiften tijdig, volledig en juist in te dienen.
Gezien de op haar rustende wettelijke verplichting om correcte btw-aangiften in te dienen, is het onvoldoende indien de woningcorporatie de opgaaf van de aannemer met de verdeling tussen de grondslag 6% en 21% btw zonder verdere toelichting of controle accepteert. In haar hoedanigheid van belastingplichtige is de corporatie gehouden om (minimaal) de berekening van de aannemer te controleren.
In een aantal gevallen zal dit leiden tot de constatering dat er een gunstiger verdeling tussen ‘materiaal’ (21% btw) en ‘arbeid’ (6% btw) mogelijk is, althans wanneer men de meeste recente inzichten over de regeling in acht neemt. De op de eigenbouwende corporatie rustende plicht om de berekening van de tarieftoepassing te checken, kan dan aldus met klinkende munt worden beloond!
Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 5 van maart 2014 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.