Hof van Justitie EG: Herziening btw dorpshuis ook bij wisseling van niet-ondernemers naar ondernemersgebruik
Het Hof van Justitie EG heeft een belangrijke uitspraak gedaan over de mogelijkheid tot herziening van de aftrek op een dorpshuis dat deels voor niet-economische en deels voor economische activiteiten werd gebruikt. Een Poolse gemeente had een nieuw dorpshuis laten bouwen en de btw aanvankelijk niet in aftrek gebracht. Zij gebruikte het gebouw de eerste jaren voor niet-economische handelingen, d.w.z. zij stelde het gebouw gratis ter beschikking aan de feitelijke exploitant. Pas na een aantal jaren, maar binnen de geldende herzieningstermijn, ging de gemeente het dorpshuis btw belast verhuren. Om die reden vroeg zij via de herzieningsregeling alsnog een deel van de btw op de aanschaf terug over de btw-belaste huurperiode. Aldus ontstond er een verschil van inzicht met de Poolse belastingdienst die van mening was dat herziening van btw bij een switch van niet-ondernemersgebruik naar ondernemersgebruik niet mogelijk was.
Het Hof van Justitie EG oordeelt echter genuanceerder. Recht op herziening is wel degelijk mogelijk indien de gemeente bij de verwerving al de status van btw-ondernemer had, het investeringsgoed naar zijn aard geschikt is voor ondernemersactiviteiten en de gemeente bij de verwerving niet heeft uitgesloten dat het ook voor die ondernemersactiviteiten zou worden gebruikt. Onder die omstandigheden handelt de gemeente bij de verwerving als belastingplichtige in de zin van de btw en zijn de herzieningsregels van toepassing.
[Bron: Uitspraak]
Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 21 van oktober 2018 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.