Btw-vrijstelling samenwerking in de zorg (Vavo)
In 2016 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de zogenaamde Vavo-procedure. In deze procedure was sprake van twee onderwijsinstellingen die gezamenlijk volwasseneonderwijs verzorgen. Beide instellingen verstrekten (delen van) het onderwijs aan de leerlingen en voerden daarnaast ieder bepaalde onderwijsondersteunende diensten uit. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan marketingdiensten, administratieve werkzaamheden en ICT-diensten. De Hoge Raad heeft aangegeven dat de ondersteunende diensten in deze specifieke situatie onder de onderwijsvrijstelling vallen, omdat in zijn geheel genomen sprake is van één ondeelbare en van btw vrijgestelde onderwijsprestatie. Deze uitspraak is destijds door het ministerie van Financiën toegejuicht, omdat deze de mogelijkheid biedt om fiscale belemmeringen bij samenwerking binnen het onderwijsveld weg te nemen.
Ook in de zorg stuit samenwerking op vergelijkbare btw-problematiek. Het ministerie van Financiën heeft afgelopen zomer bevestigd dat de uitgangspunten van de Vavo-procedure algemeen toepasbaar zijn. Dit houdt in dat ook zorginstellingen in onderlinge samenwerkingsvormen de btw-vrijstelling kunnen toepassen op ondersteunende diensten, mits is voldaan aan de Vavo-voorwaarden.
Tot op heden zijn deze mogelijkheden voor btw-vrijstelling niet of beperkt toegestaan door de Belastingdienst. Met deze nieuwe beleidslijn van het ministerie ontstaan ruimere mogelijkheden om btw-heffing bij samenwerking binnen de zorg te voorkomen. Het is aan te raden bestaande of nieuwe samenwerkingsvormen, waarbij sprake is van btw-heffing, opnieuw tegen het licht te houden en te toetsen aan de Vavo-criteria. Onze adviseurs kunnen u met een efficiënte scan informeren over de mogelijkheden in concrete situaties.
Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 21 van oktober 2018 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.