Btw-problematiek samenwerking gemeenten
Publicatie: Brief van staatssecretaris van Financiën aan de voorzitter van de Tweede Kamer, 16 juni 2014, kenmerk DGB/2013/3542 U
In de brief van 16 juni 2014 doet de staatssecretaris van Financiën verslag van het overleg dat met de VNG heeft plaatsgevonden over de fiscale gevolgen voor samenwerkende gemeenten die gezamenlijk gedecentraliseerde of te decentraliseren taken uitvoeren. De VNG heeft namens de gemeenten aangevoerd dat de decentralisatie van Rijkstaken en de noodzakelijke samenwerking tussen gemeenten op een btw-probleem stuit. Dit probleem bestaat er in dat de uitbesteding van gemeentelijke taken aan een samenwerkingsverband in veel gevallen gepaard gaat met de heffing van btw, terwijl die btw bij de gemeenten niet volledig compensabel of aftrekbaar is.
De staatssecretaris van Financiën erkent dit effect. In zijn brief beschrijft hij zijn visie op de btw-gevolgen van de drie meest voorkomende samenwerkingsvormen, te weten het bestuursmodel, het model van de centrumgemeente en shared service centers. Hij constateert dat in een aantal gevallen de (extra) btw die voortvloeit uit de samenwerking een kostprijsverhogend effect heeft voor de gemeenten. Omdat het in de praktijk zal gaan om een klein gedeelte van die btw (1% tot 10%), is de staatssecretaris van Financiën van mening dat dit geen belemmering betekent voor de samenwerking tussen gemeenten. Hij acht het dan ook niet nodig om tegemoetkomende maatregelen te treffen.
Deze brief geeft een actueel inzicht in de discussie omtrent btw en samenwerkingsverbanden. De staatssecretaris ziet geen ruimte om de huidige btw-vrijstelling voor samenwerkingsverbanden te versoepelen. Wij merken in de praktijk ook dat de Belastingdienst de zogeheten koepelvrijstelling, die juist bedoeld is om btw-belemmeringen bij samenwerking op te heffen, restrictief uitlegt. Desondanks bestaan er vaak goed toepasbare oplossingen voor eventuele btw-knelpunten bij samenwerking.
Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 6 van juli 2014 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.