Btw-koepelvrijstelling niet van toepassing op diensten van KNMG aan haar leden
Uitspraak: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 4 juli 2017, nrs. 16/00483 t/m 16/00488 en 16/00497 t/m 16/00502
In onze nieuwsbrief van maart/april 2016 hebben wij aandacht besteed aan de uitspraak van de rechtbank Gelderland in deze zaak.
In deze zaak is in geschil of de KNMG, de beroepsfederatie voor alle (59.000) artsen in Nederland, de zogeheten koepelvrijstelling mag toepassen op diensten die zij aan haar leden verricht. De koepelvrijstelling uit de Wet OB geldt voor diensten die de koepel (in dit geval: de KNMG) aan haar leden verricht, mits de leden die diensten zelf rechtstreeks nodig hebben voor het verrichten van vrijgestelde prestaties en de koepel van het lid enkel betaling vordert van het aandeel in de gezamenlijke uitgaven. Het ging in hoofdzaak om diensten van de KNMG bestaande uit de registratie en herregistratie van artsen in opleidingen-, specialisten- of profielregisters (registratiediensten). Daarnaast behandelt de KNMG aanvragen om erkenning als opleider, plaatsvervangend opleider en opleidingsinrichting in verband met de opleiding van artsen in opleiding tot specialist (erkenningsdiensten). In dit verband houdt de KNMG ook registers bij.
De rechtbank oordeelde nog dat de koepelvrijstelling toepassing kon vinden op de diensten van de KNMG; het gerechtshof is het daar niet mee eens en komt tot de conclusie dat er wél btw verschuldigd is. Dit komt enerzijds door de expliciete vaststelling van het Hof dat de erkenningsdiensten tot opleidingsinrichting niet aan de (leden-)artsen worden verricht, maar aan de betreffende ziekenhuizen. Deze ziekenhuizen zijn geen lid van de KNMG. Reeds om die reden kan de koepelvrijstelling op de erkenningsdiensten niet van toepassing zijn.
Voor wat betreft de registratiediensten staat niet ter discussie dat deze aan de (leden-)artsen zijn verricht. Toch komt het Hof ook daar tot het oordeel dat de koepelvrijstelling niet van toepassing is. Het Hof oordeelt dat de artsen de inschrijving in de registers van de KNMG niet rechtstreeks nodig hebben voor hun beroepsuitoefening; enkel de inschrijving in het BIG-register dat door het Ministerie van VWS wordt bijgehouden, is daarvoor vereist. Verder meent het Hof -op basis van een recente conclusie van een advocaat-generaal bij het Hof van Justitie- dat de koepelvrijstelling is bedoeld om heffing van btw te voorkomen op werkzaamheden die eerst door de leden zelf werden verricht en later in een samenwerkingsverband of koepel worden ondergebracht.
Omdat de registratiediensten niet door de artsen zelf (kunnen) worden verricht, is het naar de mening van het Hof daarom in strijd met het doel van de bepaling om deze diensten onder de koepelvrijstelling te rangschikken. Het Hof is ook van mening dat de vaste vergoedingen die de KNMG hanteert voor de registratiediensten zich niet verdraagt met het vereiste dat het (werkelijke) aandeel in de gezamenlijke uitgaven in rekening moet worden gebracht. Ten slotte voegt het Hof toe dat de zogenoemde ‘getrapte leden’, d.w.z. de artsen die niet rechtstreeks maar via hun eigen vakvereniging lid zijn van de KNMG, niet als lid in de zin van de koepelvrijstelling beschouwd kunnen worden.
Opvallend aan deze uitspraak is dat het Hof op een groot aantal onderdelen (uitleg van het begrip leden, uitleg van de kostenomslaggedachte en de vraag of registratiediensten rechtstreeks nodig zijn voor de beroepsuitoefening van de artsen) een geheel andere opvatting is toegedaan dan de rechtbank. Het gerechtshof hanteert op al deze onderdelen een zeer restrictieve uitleg van de koepelvrijstelling.
Wij vragen ons af of de lezing van het Gerechtshof de juiste is. Daarvoor zijn meerdere argumenten aanwezig. Het voert in het kader van deze nieuwsbrief te ver om op al deze punten in te gaan. Gezien het groot aantal potentiële juridische vragen hopen en verwachten wij dat de KNMG in cassatie zal gaan bij de Hoge Raad. Het goede nieuws is dat dat uitzicht geeft op een arrest van de Hoge Raad waarin (hopelijk) veel meer duidelijkheid wordt gecreëerd over de toepassing van de koepelvrijstelling.
Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 18 van september 2017 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.