Naheffingsmogelijkheden bij ten onrechte gefactureerde btw
Uitspraak: Hof van Justitie EG, 26 april 2017, C-564/15 (Tibor Farkas)
In deze Hongaarse zaak heeft ondernemer Farkas op een door de belastingdienst georganiseerde veiling van een andere ondernemer een onroerende zaak gekocht. Farkas ontvangt een factuur met btw, betaalt deze factuur volledig en brengt de btw in aftrek. De leverancier, ten laste van wie de veiling is georganiseerd, heeft de btw op aangifte aan de Hongaarse belastingdienst voldaan. De Hongaarse belastingdienst corrigeert de aftrek van btw bij Farkas via een naheffingsaanslag, omdat in deze situatie een verplichte verleggingsregeling gold. De btw is dus ten onrechte in rekening gebracht; naar de letter van de wet komt deze btw dan niet voor aftrek in aanmerking. De naheffingsaanslag wordt verhoogd met 50% boete.
Het Hof van Justitie oordeelt dat de ten onrechte gefactureerde btw in dit geval mag worden nageheven bij de afnemer, zelfs als de leverancier die btw op aangifte heeft voldaan en de belastingdienst dus geen nadeel heeft geleden. In dat geval zal de afnemer deze btw moeten verhalen op de leverancier die immers een onjuiste factuur heeft uitgereikt. Voor zover echter de terugbetaling door de leverancier aan de afnemer van de onterecht gefactureerde btw onmogelijk of uiterst moeilijk wordt, met name in geval van insolvabiliteit van de leverancier, moet de belastingdienst de mogelijkheid bieden tot (rechtstreekse) btw-teruggaaf aan de afnemer.
In Nederland geldt het beleid dat wordt afgezien van naheffing van ten onrechte gefactureerde btw indien vaststaat dat de leverancier die btw tijdig en volledig op aangifte heeft voldaan.
Of dit beleid naar aanleiding van dit nieuwe arrest zal worden ingetrokken of versoberd, moet worden afgewacht.
Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 17 van mei 2017 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.