Belastingrente bij spiegelcorrecties tussen btw en BTW-compensatiefonds (gemeenten)
De rechtbank heeft het beroep van een
gemeente inzake de belastingrente bij spiegelcorrecties tussen de
omzetbelasting en BCF-bijdrage ongegrond verklaard.
Waar gaat het om?
Een gemeente heeft suppletie-aangiften
omzetbelasting ingediend over de afgelopen jaren. De suppletie-aangiften hebben
betrekking op bedragen die eigenlijk via het BTW-compensatiefonds (BCF) hadden
moeten worden teruggevraagd. De gemeente heeft tevens een aanvullende opgave
BCF ingediend om dezelfde bedragen weer terug te ontvangen.
Een gemeente, of een ander publiekrechtelijk
lichaam dat ook toegang heeft tot het BCF, is vaak per saldo belastingrente
verschuldigd bij aanmerkelijke verschuivingen tussen het recht op compensatie
van btw bij het BCF en het recht op teruggaaf c.q. verrekening van btw op de
btw-aangifte en vice versa. De Belastingdienst brengt namelijk wel belastingrente
over de na te heffen bedragen in rekening maar vergoedt in lang niet alle
gevallen hetzelfde bedrag aan rente over de terug te geven btw-bedragen.
Hiermee worden gemeenten en overige compensatiegerechtigden ernstig benadeeld.
Met name bij grote projecten met (veel)
openbare infrastructuur en/of openbaar gebied kunnen ter zake van de btw
aanmerkelijke verschuivingen aan de orde komen tussen het recht op compensatie
van btw bij het BCF en het recht op verrekening c.q. teruggaaf van btw op de
btw-aangifte. Doordat wel rente moet worden betaald bij correcties die
voortvloeien uit verschuivingen en niet hetzelfde bedrag aan rente wordt
vergoed, kunnen de kosten van belastingrente flink oplopen als over meerdere
jaren correcties moeten worden doorgevoerd.
De betreffende gemeente werd niet alleen
geconfronteerd met een fors rentenadeel, maar ook met een verzuimboete!
Btw en het BCF
De gemeente voerde aan dat uit de
ontstaansgeschiedenis van het BCF blijkt dat btw en het BCF communicerende
vaten zijn waarbij er sprake dient te zijn van renteneutraliteit, echter die
ontbreekt in deze casus volledig. Daarnaast voerde zij onder meer aan dat er
sprake was van strijdigheid met redelijkheid en billijkheid. Bovendien vond de
gemeente dat zij twee keer werd gestraft met èn renteschade èn een
verzuimboete.
De uitspraak. Renteberekening
blijft in stand. Verzuimboete vervalt.
De rechtbank stelde de gemeente voor wat
betreft de rente helaas in het ongelijk. De rechtbank beslist: “de wettelijke
regeling brengt immers mee dat bij tegenover elkaar staande correcties, waarbij
suppleties leiden tot alsnog te betalen omzetbelasting versus alsnog te
ontvangen vergoedingen uit het BCF, de te betalen belastingrente en de te
vergoeden belastingrente berekend wordt over twee verschillende tijdvakken. Per
saldo wordt er in gevallen als de onderhavige derhalve meer rente in rekening
gebracht dan vergoed. Uit de (…) geciteerde Kamerstukken volgt dat de wetgever dit
verschil ook heeft onderkend en de door eiser gestelde renteneutraliteit niet
heeft beoogd.”.
Voor wat betreft het beroep op de
redelijkheid en billijkheid geeft de rechtbank aan dat zij niet bevoegd is de innerlijke
waarde of de billijkheid van een wet te toetsen en een juiste wetstoepassing
achterwege te laten (behoudens strijdigheid met verdragen).
De verzuimboete vervalt echter wel nu de
correcties voortvloeien uit een gesloten convenant horizontaal toezicht. De
rechtbank is van mening dat nu zowel horizontaal toezicht als het in rekening
brengen van belastingrente gericht is op inscherping van de fiscale
verplichtingen, de Belastingdienst bij afweging van alle betrokken belangen in
redelijkheid niet tot de beslissing heeft kunnen komen om bij de
naheffingsaanslagen ook verzuimboeten op te leggen.
Vervolg
De uitspraak is voor de praktijk van groot
belang omdat veel gemeenten tegen deze problematiek aanlopen. Wij verwachten
dat de gemeente in kwestie de procedure zal voortzetten. Het zou de wetgever overigens
sieren om deze als onredelijk ervaren uitkomst via een beleidsbesluit weg te
nemen.
Mocht u tegen dezelfde problematiek aanlopen,
bijvoorbeeld omdat een boekenonderzoek is ingesteld en er spiegelcorrecties
worden voorgesteld, dan is er alle aanleiding om met de Belastingdienst
praktische afspraken te maken om de renteproblematiek tot een minimum te
beperken. Op voorhand instemmen met extrapolatie bij spiegelcorrecties bij
boekenonderzoek lijkt gegeven deze uitspraak al helemaal niet raadzaam.
Onze adviseurs zijn graag bereid u bij te staan bij de renteproblematiek voortvloeiende uit mogelijke spiegelcorrecties.