Medische vrijstelling niet van toepassing op detachering artsen aan ziekenhuis
Uitspraak: Hoge Raad, 11 augustus 2017, nr. 15/03805
Een bv heeft met verschillende ziekenhuizen dienstverleningsovereenkomsten gesloten. Bij deze dienstverlening zet de bv bij haar in dienstbetrekking werkzame artsen in.
Op grond van deze overeenkomsten wordt een bij naam genoemde arts voor een periode van een maand tot een jaar voor een bepaald aantal uren in het ziekenhuis geplaatst voor het verlenen van gezondheidskundige zorg. In de overeenkomsten is bepaald dat de artsen hun werkzaamheden onder verantwoordelijkheid en voor risico van de ziekenhuizen verrichten.
In geschil is of deze dienstverlening onder de btw-vrijstelling voor diensten door (BIG-geregistreerde) artsen valt. Het Gerechtshof oordeelde eerder dat de dienstverlening moet worden aangemerkt als een met btw belaste prestatie, bestaande uit het aan de ziekenhuizen ter beschikking stellen van personeel (de artsen), en niet als het verrichten van medische zorg, zoals de bv bepleitte. De Hoge Raad bevestigt deze uitspraak.
Deze uitspraak laat zien dat dat de contractvoorwaarden en de feitelijke uitvoering het verschil maken tussen 21% btw of geen btw. In dit geval ging het mis op de afspraak dat de artsen hun werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van het ziekenhuis verrichten. Daardoor was er sprake van detachering (21% btw) en niet van het op eigen verantwoordelijkheid verrichten van medisch specialistische zorg.
Dit bericht verscheen in de Nieuwsbrief Btw en Overdrachtsbelasting nr. 18 van september 2017 van de Adviesgroep Indirecte Belastingen van Caraad Belastingadviseurs.